Een museum zonder de functie van directeur, dat moet wel iets bijzonders zijn. En dat is het ook. In de burgemeesterskamer van het voormalige gemeentehuis van de gemeente Vriezenveen zit Bertus Wessels samen met schrijver dezes de geschiedenis van de vijfenzeventigjarige vereniging “Oud Vriezenveen” door te nemen. Vanaf de oprichting onderhoudt deze vereniging een museum. Daarvan is hij niet de directeur. Dit museum heeft er geen. Hij is de huidige voorzitter van de vereniging.
In deze kamer is het allemaal begonnen. Daar lag de basis van het museum dat toen nog oudheidskamer werd genoemd. Op 20 mei 1949 zijn voor de vereniging “Oud Vriezenveen” de statuten vastgelegd en op 29 augustus van dat jaar vond de eerste bestuursvergadering plaats.
Naast notabelen zoals burgemeester H.W.K. ridder Huyssen van Kattendijke en fabrikant H.W. Tilanus had Herman Jansen een bijzondere plaats in dit bestuur. Hij zag al vroeg in dat cultuurhistorie en natuurhistorie hand in hand gaan. Hij legde de basis voor de huidige afdeling Vriezenveen van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. Zijn naam leeft nog voort in het Herman Jansenpark en hij is weer actueel als het gaat over de toekomst van het “Oude Kerkhof”. Wessels pleit voor een ‘innige’ samenwerking tussen zijn vereniging en de KNNV, niet alleen als het gaat om deze historische plek. Want ook hij is van mening dat cultuurhistorie en natuurhistorie samengaan.
De eerste vijftig jaar van het bestaan van de vereniging schommelde het ledental, maar de aan te leggen collectie groeide gestaag. In 2003 groeide het ledental explosief door het uitgeven van “Waver’t Vjenne” met de status van een driemaandelijks cultuurhistorisch magazine. Hans J. Kobes bedacht de formule en bleef tot zijn overlijden hoofdredacteur. Eén van de bronnen van dit artikel komt uit nummer 86 van dit kwartaalblad.
De collectie verhuisde in 1953 van de burgemeesterskamer naar een barak die nog dienst had gedaan voor pioniers in de Noordoostpolder. In 1961 verhuisde de collectie naar Het Jonkershuus en begin jaren zeventig naar de atoomkelder onder het nieuwe gemeentehuis aan het Manitobaplein. Wel veilig, maar niet uitnodigend voor het publiek. In 1979 keerde de inmiddels flink uitgegroeide collectie terug naar het voormalige gemeentehuis van Vriezenveen en vormt de burgemeesterskamer nu een imposant onderdeel van het museum met portretten van voormalige burgemeesters, inclusief die van de Gemeente Twenterand, want ook zij hebben tenslotte Vriezenveen gediend. De toegankelijkheid van het gebouw is inmiddels verbeterd met een lift en een rolstoelhelling.
De naamgeving van het museum is in fasen veranderd. “Oudheidkamer” en de tussenvorm Museum “Oud Vriezenveen” worden nog vaak ten onrechte gebruikt. In 2007 is “Historisch Museum Vriezenveen” de officiële naam en is het een erkend museum waar de museumjaarkaart geldig is.
Zonder toekomstplannen zou je de honderd jaar wel eens niet kunnen halen. Wessels heeft wel een toekomstvisie. Voor het museum wil hij meer onderzoek laten doen. Waarom zijn objecten zoals ze zijn en waardoor zijn ze in Vriezenveen terechtgekomen? Breng het museum onder de jeugd met een belevingstafel en wat hem betreft met een opvallend speelobject op het “Museumplein”. En als de gemeente meer reuring in en rondom het museum wil hebben, dan werkt hij daaraan graag mee. De gemeente moet dan wel beseffen dat niet alle werk door vrijwilligers kan worden gedaan. Er ligt al een grote druk op de huidige vrijwilligers om dit bijzondere museum draaiende te houden.
Tekst: Alfred Roelofs